Het meest subtiele lijden van het derde millennium is eenzaamheid, maar dit wordt tegelijkertijd zowel gehaat als geliefd. Velen vermijden het alsof het de ergste infectie is, anderen verlangen ernaar en zoeken het als de weg naar persoonlijke verheffing. De moderne samenleving leeft echter in de paradox van het creëren van steeds meer contact tussen individuen en tegelijkertijd meer en meer onthechting: het 'alleen voelen' is getransformeerd van objectief in een staat van isolatie naar het leven van deze gemoedstoestand, zelfs als je je te midden van veel mensen bent of wanneer je virtueel hyperverbonden bent met de hele wereld.
Als het waar is dat eenzaamheid kan worden gezien als een kruis of als een genot, dan is het duidelijk dat het voor velen een kruis is, terwijl het voor enkelen een genot is. Het is ook waar dat de meest "eenzamen" degenen zijn die wanhopig proberen te ontsnappen aan eenzaamheid, terwijl degenen die weten hoe ze alleen kunnen zijn, weten hoe ze beter met anderen kunnen omgaan en daarom niet aan eenzaamheid lijden.
Seneca schreef "Het essay is genoeg op zich", niet omdat hij alleen wil zijn, maar omdat hij alleen in het gezelschap wil zijn van de mensen die echt belangrijk voor hem zijn, en ze zeer zorgvuldig selecteert. Er zijn echter maar heel weinig mensen die dit niveau van "operationeel bewustzijn" weten te bereiken, de overgrote meerderheid is niet in staat om constructief om te gaan met eenzaamheid, maar ondergaat het als een straf of een verdoemenis.